Kennismaken met zwartbeen
In 1982 is door een aantal deskundigen een mooi klein boekje geschreven met de titel: “Zwartbenigheid en stengelnatrot bij aardappelen”. In het voorwoord geeft Dr. Ir. Van der Zaag aan dat de ziekte zich steeds verder uitbreidt maar op hetzelfde moment noemt hij ook heel bescheiden dat de kennis rond de ziekten nog beperkt is. Ook bij ons thuis in Flevoland brak de paniek uit bij het vinden van de 1e plant. We besloten met de kruiwagen naar het land te gaan om daar de plant, compleet met de omliggende grond uit te graven en vervolgens op het erf diep onder grond te begraven. Tijden zijn veranderd. Zo ook de namen van de bacteriën. Voor een onderzoeker relevant maar voor een praktische teler is er niet veel veranderd.
Te nemen maatregelen
In het eerder genoemde boekje worden een aantal essentiële maatregelen genoemd om de bacterie ziekten te bestrijden en te voorkomen. Verder zijn er voor deze tijd nog een aantal maatregelingen toegevoegd.
- Zorg voor de juiste balans binnen je bedrijf. Pootgoed moet onder goede omstandigheden worden voorgekiemd, gepoot, gespoten, gerooid en bewaard. Als deze werkzaamheden niet zijn afgestemd op de beschikbare faciliteiten en arbeid kunnen er knelpunten ontstaan wat ten koste gaat van de kwaliteit.
- Ga goed om met de rasverschillen. Een complex aantal eigenschappen waar nog niet exact de vinger op is gelegd, zorgen voor de verschillen tussen de rassen. Hierdoor is het verstandig om deze rassen niet te lang door te vermeerderen als pootgoed maar naar een beperkt aantal generaties af te leveren voor consumptiedoeleinden.
- Voorkom verspreiding van bacteriën tijdens een bewerking van de partij. Hygiëne maatregelen zijn een belangrijk onderdeel van het werken met aardappelen.
- Zorg voor een goede bodemstructuur. Zuurstofgebrek door bodemverdichting of wateroverlast remmen de groei en bevorderen de vermeerdering van bacteriën die pathogeen zijn van de aardappel.
- Creëer een ruimere vruchtwisseling. Een ruime vruchtwisseling zorgt voor een lagere ziektedruk. Opslagplanten kunnen in een nauw bouwplan tot een volgende aardappelteelt bacterieziekten instand houden.
- Voorkom onnodige loofgroei. Onrijpe knollen zijn teer en worden snel beschadigd.
- Poot gezond uitgangsmateriaal. Poot onder droge omstandigheden. Regen maar ook condens kunnen bacterieziekten verspreiden.
- Verwijder eventueel aanwezige rotte knollen voor het poten.
- Rij niet door het hoogwaardig pootgoed.
- Selecteer in een vroeg stadium. Later in het seizoen kan er verspreiding van bacteriën optreden.
- “Voorkomen is beter dan genezen”. Een zieke plant wordt nooit meer gezond. Dit klinkt logisch maar hier kun je op inspelen door een perceel met ziekte planten als laatste te spuiten, en na het doodmaken lang te laten afharden waardoor er minder of geen rotte knollen mee gerooid worden.
- Voorkom tijdens de oogst en inschuren beschadigingen.
- Rooi niet als er nog moederknollen in de partij zitten.
- Rooi onder droge omstandigheden. Regen in de partij geeft bijna altijd rot.
- Rooi uitgangsmateriaal met de hand of in twee fasen.
- Blaas de partij snel na het rooien droog. Om meerdere redenen maar zeker ook om bacterieziek tegen te gaan is het belangrijk om de partijen snel droog te blazen.
- Voorkom beschadiging. Kleine beschadigingen zijn tijdens het sorteren bijna onvermijdelijk. Sorteer op een schone machine. Zeker voor uitgangsmateriaal is het belangrijk om hier veel aandacht aan te schenken.
- Probeer de partijen kiemvrij te houden. Kiemen maken de partijen nat waardoor bacteriën zich kunnen verspreiden.